Wat belemmert een kind om zich te hechten?

Als ik in een volle zaal vraag wiens hart nooit gebroken is, steekt niemand zijn vinger op. Als er 1 ding in het leven zeker is, is het dat je er niet zonder kleerscheuren vanaf komt. Dat is het leven, zo is het gemaakt en zo is het bedoeld. Niemand ontspringt de dans.

Bij ons hangt op de wc, net als bij menig huishouden, een spreuk waar we graag dagelijks aan herinnerd worden. Bij ons is die spreuk “Heb lief alsof je nog nooit gekwetst bent.” Ik heb het lang geleden uit een tijdschrift geknipt en opgehangen, omdat deze spreuk me op dat moment diep raakte. Ik ben in mijn leven veel gekwetst, als jong kind al, en het is tot op de dag van vandaag nog steeds niet altijd makkelijk voor me om kwetsbaar te zijn.

Ik onderwijs in de cursussen die ik geef hoe kinderen zich hechten, maar je leert er ook wat een kind belemmert om zich te hechten. De vereiste om je te kunnen hechten is kwetsbaarheid. Er is een zacht hart nodig voor je hersenen om verbinding aan te kunnen gaan, zowel als het gaat om het uitnodigen tot relatie als het ontvangen van deze uitnodiging. Dat komt doordat hechting geregeld is in het limbisch stelsel, wat de zetel is van onze emoties. Wanneer de omstandigheden goed zijn, in dit geval heb ik de voorwaarde veiligheid als voorbeeld genomen, valt een kind vanzelf in hechting. Het is niet wat een kind bewust doet.

Freud sprak als eerste over het afweermechanisme van het brein. Onze hersenen zijn zo gebouwd dat wanneer er een emotie gevoeld wordt die te groot of te zwaar is om te ervaren (om te dragen), ze overgaan tot een soort noodtoestand. Dit kan je vergelijken met de werking van een generator wanneer de stroom uitvalt. De hersenen gaan in een overlevingsstand om te kunnen blijven functioneren. “Het ervaren van verwijdering en onthechting is de meest intense, impactvolle en pijnlijke ervaring van allemaal”, zegt Dr. Gordon Neufeld.

Dat hoeft niet eens te gaan om hele zware gebeurtenissen, maar het vertrek van een leerkracht waar een kind zeer aan gehecht was, kan de hersenen al in een alarmstand zetten. Zo maakte ik dit van dichtbij mee. Een kind dat zo gehecht was aan zijn leerkracht in groep 3, vertoonde plots bij het vertrek van die leerkracht opvallend gedrag. Waar hij eerst gehoorzaamde en luisterde nam hij niks meer aan, zeker niet van de nieuwe leerkracht. Waar hij eerst leergierig was, wilde hij zijn schoolwerk niet meer doen. Rustig op zijn stoeltje zitten deed hij niet en met het buiten spelen kreeg hij snel woorden met klasgenoten. Het was ’s morgens een strijd om hem naar school te brengen. Hij bleef zeggen dat hij niet naar school wilde gaan en dat zijn nieuwe juf hartstikke stom was.

Zijn hersenen waren hard aan het werk. Zij creëerden afweer en weerstand om te kunnen blijven functioneren. De relatie met de vertrekkende leerkracht moest beschermd blijven, dus er was geen ruimte om een relatie aan te gaan met een nieuwe. De enige uitweg voor dit kind en voor de hersenen was verzachting. Dit kind had tijd en ruimte nodig om te rouwen. Dit kind had het nodig om zijn tranen te vinden over deze grote teleurstelling, het gemis van iemand die hem zeer dierbaar was. Hier was een volwassene voor nodig, waar het kind aan gehecht was, om hem hierbij te helpen.

Het was goed geweest voor dit kind als de vertrekkende leerkracht waar dit kind zo zijn vertrouwen in had gesteld de nieuwe leerkracht bij hem had geïntroduceerd. “Wanneer juf de nieuwe juf OK vindt, dan vind ik dat ook. Want de juf is lief en zij vindt de nieuwe juf lief.” Introduceren is meer dan iemand voorstellen en bij de naam noemen. Introduceren is alvast kennis laten maken met iemand door iets te vertellen over die persoon. Zodat je het gevoel hebt dat je de persoon al ontmoet hebt, terwijl dat nog niet het geval is.

Waar in dit geval het kind het meeste bij geholpen zou zijn geweest is een zachte warme haven die zijn verdriet over het onvermijdelijke had

uitgenodigd: de lieve juf waar hij zijn hart aan had gegeven gaat vertrekken uit zijn leven. Als hij eerder helende tranen had gehad, was frustratie niet nodig geweest. Soms moeten we kinderen op die plek houden dat er geen uitweg meer is om het onvermijdelijke aan te gaan. “Dit gaat niet anders worden, hier kunnen we niets aan doen.” En dan het kind, op een moment van samenzijn, met de juiste toon, houding en gezichtsuitdrukking in dit geval vertellen: “Je gaat de juf missen hè, wat jammer nou dat ze weggaat.” Wanneer we het echt menen kunnen we een kind uitnodigen tot zachtheid. Wanneer we onze eigen kwetsbaarheid toelaten bij onszelf kunnen we een ander hier ook toe uitnodigen.

We kampen allemaal met belemmeringen in ons leven om tot hechting te komen. Het is een cliché, maar oh zo waar “relatie is een werkwoord”. Maar het werken gaat meer om de omstandigheden te creëren om überhaupt in relatie te kunnen gaan. De sleutel hiertoe is kwetsbaarheid. Wanneer het ons lukt ons hart open te houden, weer opnieuw lief te hebben nadat we gekwetst zijn, lukt het ons ook om in verbondenheid te komen en te blijven. We moeten het hart van onze kinderen zacht houden. Dat is wat gezinnen het hardst nodig hebben.

Deel dit bericht